
Een gesprek met de winter
Het was een grijze ochtend. De lucht hing zwaar boven Cuijk, alsof ze alles wat licht was wilde verbergen. Ik liep langs het water, alles bedekt met mist. Zelfs de bomen leken moe, hun kale takken uitgespreid in een melancholisch gebaar.
“Waarom voelt alles zo zwaar?” vroeg ik hardop, meer tegen mezelf dan tegen iemand anders. Maar toen hoorde ik een fluistering. Het was zacht, haast onmerkbaar, maar het leek te komen van de kale boom voor me. “Je bent te hard aan het rennen,” zei de winter. “Je bent moe, maar je probeert nog steeds te doen alsof het zomer is.” Ik bleef staan, verbaasd. “Ik heb gewoon een dip,” dacht ik. “De dagen zijn kort, het is koud, en ik voel me… leeg.”
De winter glimlachte, of in ieder geval leek het zo. “Een dip?” herhaalde ze. “Nee, lieve mens. Wat jij voelt is een uitnodiging.”
Ik keek om me heen. Alles leek stil. Geen bloeiende bloemen, geen zoemende bijen, zelfs de meerkoetjes en eendjes hielden zich gedeisd. “Een uitnodiging voor wat?” vroeg ik.
“Voor rust,” antwoordde de winter. “Voor reflectie. Kijk naar de natuur om je heen. Alles lijkt stil, maar onder de grond gebeurt er zoveel meer. De bomen sparen hun energie, de grond bereidt zich voor op nieuwe groei. Waarom zou jij dan niet hetzelfde doen?”
De last van altijd ‘aan’ staan
De winter ging verder. “Jullie mensen denken dat je altijd bezig moet zijn, altijd productief, altijd blij. Maar het leven werkt niet zo. Kijk naar mij: ik ben niet de zomer met haar zon en bloemen, niet de lente met haar nieuw leven. Ik ben hier om je te laten vertragen, om je een pauze te geven.”
“Maar ik voel me zo… lusteloos,” zei ik. “Dat komt omdat je weerstand biedt,” zei de winter. “Je probeert mijn ritme te negeren. Laat los. Neem tijd om naar binnen te keren, jezelf te verzorgen. Zie het niet als een dip, maar als een kans om te herstellen.”
Ik liet de woorden van de winter bezinken terwijl ik verder liep. Misschien had ze gelijk. Misschien was deze ‘dip’ geen fout in het systeem, maar een uitnodiging om mezelf opnieuw te vinden. Die avond stak ik kaarsen aan, trok een warme deken over me heen en liet mijn gedachten dwalen. Ik schreef op wat me bezighield, wat ik wilde loslaten en waar ik dankbaar voor was. En voor het eerst in lange tijd voelde ik me… licht.
Een nieuwe kijk op de winter
De volgende ochtend stapte ik naar buiten, mijn oren werden helemaal koud van de wind, maar het voelde verfrissend. Aangezien ik aan het water woon, waait het altijd hard. Ik keek naar de kale bomen, de bevroren grond, en zag niet langer een somber landschap. Ik zag voorbereiding, belofte, en groei die nog moest komen.
De winter is geen vijand, geen obstakel om te overwinnen. Het is een metgezel, een gids die je helpt om naar binnen te keren en je energie te sparen voor wat komen gaat. Wie zegt er anders nog tegen je: “je mag vertragen en verstillen”?
Dus als jij de winterdip voelt, luister dan naar wat hij je probeert te zeggen. Misschien wil hij je alleen maar uitnodigen om even stil te staan.
